Meten en goed inregelen zijn essentieel voor het goed functioneren van warmtepompen en airco-units die vaak zowel worden gebruikt om ’s winters te verwarmen als ’s zomers te koelen. Het plaatsen van warmtepompen is een techniek die een significante bijdrage kan leveren aan energiebesparing en energietransitie. Bedrijven in de installatie adviessector weten als geen ander dat de werking van de installaties staat of valt met de deskundigheid waarmee de capaciteit is uitgerekend en de installaties zijn geplaatst en ingeregeld. Het vereist specifieke kennis om te begrijpen hoe warmtepompen en airco systemen in de winter verwarmen en in de zomer kunnen koelen. Besparingen in de winter bereikt, kun je in de zomer aanwenden om te koelen. Maar dat werkt alleen als de capaciteit goed is berekend en de installatie nauwkeurig wordt ingeregeld. De meet- en regeltechniek in de installaties is bepalend voor het succes.
De milieubelasting van de productie van een warmtepomp blijkt hoger dan in eerste instantie werd verondersteld. De toestellen moeten meer circulair geproduceerd worden om niet te zwaar te drukken op de totaal toegestane milieulast van een gebouw. De installatiebranche pleit voor een integrale benadering van de milieubelasting, waarin ook de CO₂-besparing in de gebruiksfase wordt meegenomen. De stichting NMD heeft onderzoek gedaan naar de milieubelasting van de warmtepomp. De stichting NMD brengt milieueffecten van bouwproducten in kaart. Daarbij wordt gekeken naar de volledige productieketen van wieg tot graf van een product, of dat nu beton is of een warmtepomp. Dit gaat dus niet over de energie- en CO₂-besparing die een warmtepomp in gebruik levert, maar over de mate waarin het product zelf gebruikmaakt van duurzame circulaire materialen en grondstoffen. En dat is iets waar in de installatiewereld nog wel stappen te zetten zijn.
Nieuwe data ongunstig voor installaties
De data die tot nu toe werden gebruikt voor warmtepompen waren niet volledig. Onder meer de milieuschade van het koudemiddel, de elektronica en de levensduur van het apparaat werden niet meegenomen, schrijft het NMD in een uitleg over de nieuwe situatie. De data, veelal uit 2019, zijn niet meer actueel voor met name installaties: de warmtepomp komt in de actualisatie ongunstig uit: de milieubelasting ligt elf maal hoger. De nieuwe berekeningen en de slechtere milieuscore kunnen betekenen dat de warmtepomp bij nieuwbouwplannen een aanzienlijk groter deel, 16 tot 37% van de MPG-score (Milieuprestatie Gebouwen) van een gebouw voor zijn rekening neemt. De techniek zou daardoor uit de gratie kunnen raken. Voor nieuwbouw is een milieuprestatieberekening tegenwoordig verplicht. De MPG-berekening richt zich vooral op de levenscyclus van de technieken. De besparing van CO₂ die een warmtepomp in gebruik behaalt ten opzichte van bijvoorbeeld een gasketel wordt echter weer niet meegenomen in een dergelijke levenscyclusanalyse. De milieuscore richt zich vooral op materiaalgebruik, niet op de CO₂-winst in de gebruiksfase van een gebouw. Sinds 2018 verbieden bouwvergunningen de plaatsing van een gasgestookt toestel in een nieuwbouwwoning.
Nieuwe situatie voor warmtepomp
Voor de markt kunnen er problemen ontstaan als we de milieudata van warmtepompen zomaar aanpassen. Er zou een ongelijk speelveld ontstaan voor leveranciers die warmtepompen leveren met de nieuwe data ten opzichte van leveranciers die warmtepompen aanbieden op basis van de oude data. Bovendien kan het ertoe leiden dat er aanvullende maatregelen moeten worden genomen om een warmtepomp (met geactualiseerde data) in een bouwwerk te kunnen opnemen. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid zou het een probleem zijn als daardoor de warmtepomp niet meer wordt toegepast. Uiteindelijk leveren de warmtepompen een belangrijke bijdrage aan de energietransitie en aan de vermindering van de CO₂-uitstoot. Om te voorkomen dat de warmtepomp uit de gratie raakt heeft de Stichting NMD in samenspraak met het Ministerie van BZK, FME en Techniek Nederland een ‘tijdelijke verrekenfactor’ ingevoerd die op warmtepompen met geactualiseerde productkaarten mag worden toegepast. De verrekenfactor is een bijzondere maatregel en verbonden aan diverse voorwaarden.
Prestatie integraal benaderen
De milieubelasting van de techniek geeft voer voor discussie. Wat Techniek Nederland betreft moet er een integrale milieu- en energieprestatienorm komen die geldt voor de gehele technische levensduur van apparaten en materialen. “Op basis van zo’n norm is er volstrekt geen twijfel over de toepassing van duurzame energietechnieken zoals warmtepompen”, zegt voorzitter Doekle Terpstra in een reactie. Ook Vereniging Warmtepompen, waar bijna alle grote warmtepomp fabrikanten zijn aangesloten, pleit voor een integrale prestatie bepaling. “We zijn bezig met een inventarisatie onder onze leden van beschikbare gegevens en/of (categorie 1) productkaarten. Wij zullen ons, samen met onze ketenpartners in de installatie- en de bouwsector, sterk maken voor een correcte en integrale prestatiebepaling en uiteindelijk voor totale circulariteit.”
Fabrikanten moeten aan het werk
Voor wat betreft koudemiddelen, die zwaar drukken op milieubelasting, zijn er al gunstige ontwikkelingen te melden. Vervuilende koudemiddelen, zoals R410a en R32, zijn in nieuwere modellen al vervangen voor bijvoorbeeld R290 (propaan) en CO2.
Materialenpaspoort
Fabrikanten worden door de verplichte berekeningen sowieso al gedwongen om werk te maken van circulariteit. Het materialenpaspoort is opgesteld op basis van een uitgebreide levenscyclusanalyse (LCA) om de milieu-impact te meten en is onafhankelijk getoetst. De aroTHERM split en plus lucht-water warmtepompen zijn nu de enige warmtepompen in Nederland met een categorie 1 materialenpaspoort. Dat wil zeggen dat de producten dermate duurzaam zijn, dat ze 30 tot maximaal 50 procent minder bijdragen aan de MPG-score dan warmtepompen uit categorie 3.
Op korte termijn moet er een oplossing komen als vervanging van de nu geldende tijdelijke verrekenfactor die is bedoeld om de berekende milieubelasting tussen de oude en de nieuwe situatie te nivelleren. Er is noodzaak voor een structurele oplossing met evaluatie van de Bepalingsmethode en onderliggende aannames. Dit vraagt om afstemming tussen de NMD, betrokken ministeries en branchevertegenwoordigers.
Eenzijdige beeldvorming voorkomen
Onduidelijkheid in de communicatie over warmtepompen mag niet leiden tot een vertraagde toepassing van warmtepompen om onze woningen in Nederland duurzaam te verwarmen. Warmtepompen dragen namelijk positief bij aan de duurzame energieprestatie en de vermindering van de CO2-bijdrage van woningen.
De ingenieurs van de DIA Groep hebben de vakkennis in huis om u als opdrachtgever te voorzien van onafhankelijk, duurzaam installatieadvies, ook als het gaat om de inzet van warmtepompen!