Als de voortekenen niet bedriegen, zitten de collegezalen sinds september 2024 iets minder vol. Universiteiten en hogescholen tellen enkele duizenden aanmeldingen minder dan vorig jaar om deze tijd. Maar de trend is duidelijk. De hogescholen kunnen zich, zoals voorspeld, opmaken voor een vermindering van het aantal eerstejaars studenten. Aan de universiteiten speelt dat ook, al trekken die meer buitenlandse studenten en hebben ze veel studenten in de masteropleidingen.
Onderwijs, techniek
De universiteiten geven alleen totaalcijfers, maar de hogescholen noemen ook percentages voor de verschillende sectoren. Techniek staat 6,3 procent in de min. De formele teldatum is 1 oktober. Dan moeten alle handtekeningen zijn gezet. Meestal maken de instellingen een maand later bekend hoeveel studenten ze hebben. Na controles volgen in het voorjaar de definitieve cijfers, waarop de overheidsbekostiging is gebaseerd.
Stabielere cijfers in technisch onderwijs; vacatures blijven hoog
In juni jl. zijn de nieuwe cijfers van de Monitor Techniekpact gepubliceerd, waaruit blijkt dat het aandeel leerlingen dat voor techniek kiest stabiliseert. Hoewel het aantal technici licht stijgt, blijft de vraag naar technische en ICT-professionals hoog. Het aantal mbo-studenten dat voor een technische opleiding kiest, kent een kleine stijging. Het Platform Talent voor Technologie stelt dat de laatste cijfers een gemengd beeld bieden van vooruitgang en uitdagingen. Hoewel we positieve trends zien in het techniekonderwijs, baart de dalende instroom in bèta technische lerarenopleidingen zorgen. Dit vormt een obstakel voor de ambitie om meer technisch geschoolde mensen op te leiden. De recente toekenning vanuit het Nationaal Groeifonds voor het programma Techkwadraat en de voortzetting van Sterk Techniek bieden echter hoopvolle perspectieven voor de toekomst van het techniekonderwijs in Nederland.
De Monitor Techniekpact geeft een beeld van de ontwikkelingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. De volgende trends zijn zichtbaar:
In het laatste kwartaal van 2023 waren er 200 openstaande vacatures voor ICT-beroepen en 78.900 voor andere technische beroepen, in totaal 105.100. In 2023 hebben 1.861.000 personen een technisch beroep, een lichte toename ten opzichte van vorig jaar. De vertegenwoordiging van vrouwen in technische beroepen stijgt gestaag: 16,9% in 2023 t.o.v. 12,6% in 2013. Overigens steeg het aandeel vrouwen in technische vmbo-profielen van 11% naar 14% in de laatste drie jaar. Het aandeel leerlingen dat kiest voor een technisch profiel in het vmbo bleef gelijk op 20%. In de gemengde leerweg steeg het aantal leerlingen met technische profielen van 452 in 2019/20 naar 1.968 in 2023/24.
Hoe krijgen we meer jongeren in de techniek?
Dat blijft een voortdurende vraag voor veel werkgevers in de technische sector. Campagnes om meer jongeren aan te trekken tot de techniek ten spijt, vergrijst de sector nog altijd. Om als werkgever ‘niet de boot te missen’ en toch voldoende jongeren aan te trekken, is het daarom belangrijk goed zicht te hebben op wat aankomende technici nu precies zoeken in een baan.
Uitdaging: waar voor de meesten van ons uitdaging staat voor het aanleren of inzetten van nieuwe vaardigheden, is dat voor jongeren maar een deel van de definitie. Zij denken dat je pas uitdagend werk doet als wat je moet doen aansluit bij wat je al weet. Op die manier kun je je kennis gaan toepassen en dat vinden ze uitdagend. Ook kun je zo beter een bijdrage leveren aan het bedrijf of de klant. En dat is belangrijk, want voor veel jongeren is “taken doen die impact hebben” ook een belangrijk aspect van uitdagend werk.
Afwisseling; voor (aankomende) werknemers staat afwisselend werk voor “verschillende soorten taken doen.” Hoewel aankomende technici dat aspect zeker belangrijk vinden, associëren ze afwisseling daarnaast met “meerdere sociale contacten” en “afwisseling in het type werkplek”. Ze werken graag aan verschillende projecten op verschillende plekken of afdelingen. Hoger opgeleiden werken bovendien liever niet steeds in hetzelfde team. “Dat wordt zo saai en je leert dan weinig nieuwe dingen. Ook vinden hbo’ers en wo’ers het prettig af en toe thuis te kunnen werken. Maar niet te veel; ze werken het liefst samen met collega’s. Meer algemeen waarderen jongeren een mix tussen zelfstandig en in een team werken.
Autonomie: bij autonomie denken we vaak aan onafhankelijkheid. Jongeren doen dat zeker ook. Maar naast “de vrijheid om je werkzaamheden zelf vorm te geven,” staat dit begrip voor hen ook voor vertrouwen en vooral duidelijkheid. Vertrouwen van je leidinggevende en precies weten wat je moet doen - en hoe zijn voor jongeren belangrijke onderdelen van autonomie - zeker in de eerste fase van de baan. Pas als je weet wat je moet (en mag) doen en niet continu om hulp hoeft te vragen kun je zelfstandig werken, en daarmee autonoom zijn.
Goede opleidings- & doorgroeimogelijkheden: opleidingsmogelijkheden definiëren jongeren als “tijdens werktijd een cursus of opleiding volgen”. Ze zijn niet zozeer geïnteresseerd in algemene cursussen; de cursus en opleiding moeten aansluiten op het werk dat zij doen. Bij voorkeur is het opleidingstraject persoonlijk voor hen samengesteld en hangt het samen met mogelijkheden om door te stromen naar andere functies in de organisatie. Horizontaal of verticaal van functie kunnen veranderen- volgens jongeren hoeft doorgroeien niet persé verticaal te gebeuren, naar functies die hoger in de bedrijfshiërarchie zijn. Doorgroeien behelst “het doorstromen naar andere functies met meer zelfstandigheid, meer klantcontact, meer verantwoordelijkheid of meer leidinggevende aspecten.” Doorgroeien kan dus ook horizontaal.
Net als veel andere werkzoekenden, hopen jongeren op behulpzame collega’s waar ze een klik mee hebben. Gelijkgestemde collega’s dus. Lager opgeleide jongeren leggen bovendien sterk de nadruk op respect, dat gedefinieerd wordt als: persoonlijke interesse in elkaar, het accepteren van afwijkende standpunten en elkaar helpen met problemen. Daarnaast zoeken jongeren een leidinggevende die goed kan communiceren en die persoonlijke interesse heeft in wie ze zijn en wat ze doen en hen betrekt bij beslissingen. Ten slotte vinden jongeren het belangrijk dat de onderlinge communicatie goed verloopt en enigszins informeel is. Jongeren bewegen zich graag in een bedrijf waarin iedereen niet slechts praat over zijn werk, maar waarin er ruimte is voor humor, waarin mensen eerlijk zijn tegen elkaar, waarin er onderling respect is en er weinig geroddeld wordt.
Flexibel werken: jongeren willen graag enige zeggenschap over hun werktijden en houden niet van een “inklokmentaliteit. Maar ook duidelijkheid over werktijden is van belang. Jongeren van alle opleidingsniveaus willen graag ruim van tevoren van te horen krijgen op welke dagen en uren er (wekelijks) moet worden gewerkt. Hetzij de werkdagen waarbij aanwezigheid op kantoor gewenst is en de mogelijkheden om vanuit huis te werken.
Professionele werkplek: Netjes, geventileerd en veilig, zijn in elk geval voorwaarden voor een goede werkplek voor jongeren. Verder is het van belang dat werkplekken uitgerust zijn met voldoende en kwalitatief goed werkmateriaal. Ook willen jongeren graag een goede en onbeperkte toegang tot het internet. Geen of slechts deels toegang tot het web is echt niet van deze tijd, zo vinden ze. Toch ondervonden ze tijdens hun stages of afstudeeropdrachten nogal eens dat bijvoorbeeld sociale media werden afgeschermd.
Goed imago: jongeren associëren zich graag met bedrijven die innovatief zijn, hoogwaardige producten maken en die gelden als klantvriendelijk. Daarnaast vinden ze duurzaamheid in de breedste zin des woords belangrijk. Ze willen trots op hun werkgever kunnen zijn! Volgens jongeren stralen die aspecten tezamen het imago van de organisatie uit.
De DIA Groep hecht veel waarde aan een team dat zich prettig voelt in de expertise die elk teamlid toevoegt aan ons bedrijf maar zeker ook aan werkgeluk als creatieve energiebron. Bevlogen vak experts in vastgoedtechniek.