Ontwerp en uitvoering raken door de toename van de installatietechniek in gebouwen steeds meer met elkaar verweven. Dat leidt tot zowel uitdagingen als kansen in deze ontwikkeling. Basisgedachte is, dat installaties en gebouw als één geheel moeten worden beschouwd. Als het technisch ontwerp tijdig wordt geïntegreerd met het gebouwontwerp, dus aan het begin van de projectketen, leidt dat tot betere, duurzame en slimme gebouwen.
Bij een “versnipperd ontwerpproces” worden misschien kansen gemist. Het installatiecomponent is zo belangrijk en wordt ook steeds omvangrijker. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de energietransitie, waardoor gebouwinstallaties andere vormen aan (moeten) nemen. Een integraal ontwerpproces is de sleutel tot de beste oplossingen. Het gaat vooral om echte samenwerking tussen architecten, installatie- en exploitatie adviesbureaus en liefst ook uitvoerende partijen tijdens het ontwerpproces. De scheidslijn tussen ontwerp en uitvoering wordt steeds diffuser, net als bijvoorbeeld het onderscheid tussen Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde. Flexibiliteit in het ontwerp is essentieel voor de toekomstwaarde van een gebouw.
Ontwerpen doe je voor de levensduur van het gebouw en de hoeveelheid installatietechniek blijft toenemen. Dan moet je flexibiliteit inbouwen. Overigens niet alleen op installatietechnisch vlak. Flexibiliteit in gebruik is voor de vastgoedwaarde van het gebouw van even groot belang. Architecten en installatietechnisch ontwerpers zijn allemaal engineers en ‘engineeren’ aan hetzelfde gebouw, maar niet altijd op hetzelfde moment. Investeer aan de voorkant in elkaar en in het proces; dan krijgt de eigenaar/gebruiker het beste en meest duurzame gebouw voor zijn investering.
Veel hangt af van het ambitieniveau van de opdrachtgever. Ziet deze het als een uitdaging om te investeren in innovatieve energie-efficiënte installatietechnieken of vindt hij het juist belangrijk om zo min mogelijk installaties in het gebouw te hebben. Is het de bedoeling om nét te voldoen aan de energieprestatienormen of reikt de ambitie tot een niveau waarbij het gebouw meer energie produceert dan verbruikt. Het bouwkundig ontwerp beïnvloedt de energiebehoefte, doordat bijvoorbeeld de isolerende eigenschappen van gevels en vloeren afhankelijk zijn van zowel de materiaalkeuze als van hun opbouw. Een ander voorbeeld: de vormgeving van de gevel bepaalt hoeveel daglicht er binnenkomt. Hoge ramen laten het daglicht diep in de ruimte toe, waardoor er minder kunstverlichting nodig is. Ook de gewenste architectuur of uitstraling kan gevolgen hebben voor de voorzieningen en de installatietechniek. Zo stellen transparante gebouwen andere eisen aan bijvoorbeeld zonwering of koeling dan gebouwen met een gesloten uitstraling. Het gebouwontwerp is dus van grote invloed op de energiehuishouding van het gebouw en daarmee op de benodigde installatietechniek.
De ingenieur ontwikkelt en innoveert in de gebouwde omgeving. Je ziet architecten deze vernieuwingen oppakken en interpreteren, wat weer tot verdere ontwikkelingsvragen aan de ingenieur leidt. De architect is binnen het kader van het bouwproces een specialist met een eigen discipline, namelijk de ontwerper van de ruimtelijke conditie. Er is zeker een kentering geweest in die zin, dat men gebouwen en installaties voorheen vaak als geheel van elkaar verschillende fenomenen beschouwde met hun eigen ontwerp- en uitvoeringspraktijk. Nu lijken gebouw en installaties “tot elkaar veroordeeld” wat de behoefte aan integratie heeft bevorderd.
Bij de zoektocht naar integratie zijn er de volgende wegen: het overbruggen van de kenniskloof tussen bouwtechniek en installatietechniek door een integraal leer- en ontwikkelingsproces met een sterk interactief karakter, waarvoor in het technisch onderwijs steeds meer aandacht is; het gebouwontwerp en installatieontwerp richten op de gebruiksfunctie van het gebouw, waarbij de mogelijkheid tot verandering, flexibiliteit en functionaliteit als toekomstwaarden worden meegenomen; de integrale afstemming van de bouwfysische eigenschappen van het gebouw en de aard en omvang van de installatietechnische voorzieningen; aandacht voor de levensduur van installaties in relatie tot de levensduur van de verschillende gebouwniveaus.
De DIA Groep heeft op het gebied van installatie- exploitatie advies en brandveiligheid door haar vakkennis en onafhankelijkheid reeds vele projecten mogen begeleiden als adviseur. Een spin in het web binnen een projectteam. Een projectteam waar ook de architect in deelneemt. DIA Groep is werkzaam op het gebied van nieuwbouw en renovatie in sectoren in de vastgoedmarkt zoals kantoorhuisvesting, cultureel- zorghotel-onderwijs- en industrieel vastgoed. Daarnaast zijn wij ook specialist op het gebied van gestapelde woningbouw. Onze onafhankelijke experts verwelkomen een intensieve samenwerking met onder andere de architect, bij voorkeur direct vanaf fase 1 in het integraal ontwerpproces. Waarom ? Omdat ons vak een “people’s business” is en bij optimale samenwerking met alle stakeholders mooie projecten worden gecreëerd.